haar mond is de natuur
daar zwemt nog zalm in
stroomopwaarts zuiver water
haar stem is als een koel riviertje
ze neemt je hoog de bergen in
zij ruikt soms naar lavendel
ik moet lachen als ze fronst
een stille lach die binnen blijft
het water dat nooit zuurstof krijgt
ik ben voor elke hel bedorven
ik ben reeds lange tijd gestorven
de dichter schrijft het bij herhaling
zonder zelfs erbij te denken
Erik Lelieveld
7 juni 2003
zaterdag 7 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten