woensdag 28 oktober 2009

De ontmoeting van tante a met tante b

Subtitel: bij Albert Hein

a hoe is het met jou?
b ja het goed, echt
b en hoe is het met jou?
a ook wel goed z'n gangetje
a de dokter zegt dat
b hij bij ons van de overkant is jong gestorven
a van de week
b vorige week
a vorige week alweer?
b had kanker. je weet hoe snel dat kan gaan
a en zij is ook helemaal niet goed he?
b zij? nee, zij
a ik heb gehoord dat de dokter zei
b zij is helemaal niet goed meer
a de dokter zei
b nadat hij een brievenbusje heeft gehad
a een brievenbusje?
b een brievenbusje
a een brievenbusje, dat lijkt mij zo eng
b je kunt beter iets aan je maag hebben of aan je darmen
a ja beter aan je maag of aan je darmen
b ze kunnen tegenwoordig alles zien
a maar dat ze dan een brievenbusje doen
b ik heb wel eens een maagonderzoek gehad, een maagonderzoek gehad
a dat is ook geen pretje he?
a dan moet je zo een slang naar binnen doen
b en je moet nuchter zijn, je mag niks eten
a kan ik me voorstellen want je gaat kokhalzen
b nou dat valt wel mee
a ik kan anders niet in mijn keel hebben
b o nee?
a ik moet dan direct kokhalzen kokhalzen
b maar ik maak me natuurlijk zorgen over
a dat anorisma
b ja dat anorisma
a wanneer ben je bij de cardioloog geweest?
b dat is nu precies een week geleden
a en wat zei de cardioloog?
b de cardioloog zei niets
a zei hij helemaal niets?
b nee, hij zei dat het niet groter was geworden
a dat het niet groter was geworden?
b dat het niet groter was geworden
a en dan is er niets aan de hand
b nee dan is er niets aan de hand
a gelukkig maar
b ja gelukkig maar
a maar het blijft een zwakke plek in de aorta
b zolang het maar niet groter wordt
a en als het groter wordt, wat dan?
b ja dan heb je kans dat het open barst
a en dan ben je in 1 keer dood
b ja dan ben je er wel geweest
b het was 3 milimeter verdikking
a drie milimeter verdikking?
b maar dat was het de vorige keer ook
a als het maar niet dikker wordt
b nee want dan kan het openbarsten
a heeft de dokter verder nog iets gezegd?
b nou ja de bloeddruk was in orde
a dat is heel gevaarlijk hoge
b hoge bloeddruk en een anorisma
a maar daar heb je pilletjes voor?
b ja daar heb ik pilletjes voor.
b maar ik ben alergisch voor die medicijnen
a zijn er dan geen andere medicijnen
b jawel, maar die helpen niet
a helpen die niet?
b nee, ik moet deze medicijnen, vanwege dat anorisma
a o ja dat anorisma
b ik krijg jeuk van die medicijnen en daar kan ik s'snacht niet van slapen
a ik stoot liever flink mijn kop dan dat ik jeuk heb
b de jeuk is verschrikkelijk en dan krab ik mij n'snachts helemaal open
a helemaal open?
b helemaal open, kijk maar
a ben je daarvoor naar de huisarts geweest
b ja maar die weet het ook niet
a maar wat zegt hij dan
b hij zegt dat ik die medicijnen mijn leven lang moet blijven nemen
a en dan heb je je leven lang dus van die jeuk
b ja want ik ben allergisch voor die medicijnen
a ik zou gek worden van die jeuk
b hoe is het met tante Ans uit Canada?
a ik heb nog een brief van haar ontvangen
b onlangs?
a zo ongeveer een week geleden
b maar zij is ook helemaal niet goed meer he?
a nee dat schreef ze
b mij schreef ze ook
a ze is helemaal niet goed meer
b maar ze is al tegen de 90
a 87 want ze is in het zelfde jaar geboren als
b als Peter
a die is nu al 25 jaar dood
b zo lang alweer?
a dat moet geweest zijn toen koningin Juliana
b dan is het 22 jaar geleden
a 22 jaar geleden pas?
b tante Ans is nu al drie keer geopereerd aan de hartklep
a maar de medische voorzieningen in Canada zijn uitstekend
b dat schreef ze ja
a maar ze kan zich ook niet alles meer herinneren he?
b maar zo erg als tante Jo is ze nog niet
a ben je van de week nog bij haar op bezoek geweest?
b ja ze scheld de hele verpleging uit en tegen mij deed ze ook zo lelijk
a o ja?
b ik bracht van de week wat koekjes van de bakker voor haar mee
a zodat ze een koekje heeft
b ja voor bezoek en zo
a heeft ze tenminste een koekje
b het waren van die weesper moppen
a die zijn lekker
b kwam ik daar met die koekjes nietsvemoedend
b deed ze in de trommel
b gooide de oude bloemen weg
b ze stonken zo
a ja als bloemen lang staan gaan ze stinken
b zegt ze GODVERDOMME GODVERHIER EN GODVERDAAR!
a hoezo?
a jij hoeft hier niet meer te komen! zei ze
b terwijl jij toch altijd haar onderbroeken wast
a ja en van de week ook nog een paar nieuwes heb gekocht
a JIJ hoeft hier niet meer te komen zei ze en dan wees ze naar mij met die felle ogen
b ze is toch blind?
a ja maar ze kan nog heel fel kijken
b ja het is altijd al een haaibaai geweest
a vroeger al met ome Thijs
b daar wisten wij ook niet alles van
a nee, daar weet jij ook niet alles van
b en dat is maar goed dat je niet alles weet
a zeker is het goed dat je niet alles weet
b ik ga weer verder met de boodschappen want ik moet vanmiddag nog naar de dokter
a o dus je heb haast?
b nee, ik heb geen haast en het is niet voor mij maar voor hem.
a oh maar hij geeft nergens om he?
b nee, hij geeft nergens om
a maar ik ga ook weer verder
b leuk je weer eens gezien te hebben
a kom je zaterdag nog?
b ja tot ziens dan.


Erik Lelieveld
29 mei 2002

Geen opmerkingen:

Een reactie posten